Paul Claes – De haas en de regenboog. ISBN 978-90-234-992-3, 188 pagina’s, €19,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2016.
De heimelijke liefde tussen twee gepassioneerde dichters.
Aan het eind van de negentiende eeuw verbleven de revolutionaire Franse dichters Arthur Rimbaud en Paul Verlaine in Londen. Ze waren gevlucht voor het oproer dat ontstond na het neerslaan van de commune in Parijs. En dat niet alleen. Paul Verlaine is getrouwd en heeft een zoontje waarop hij dol is, maar eigenlijk gaat zijn hart veel meer uit naar de herenliefde.
In Londen, bedenkt hij, zal hij een nieuw leven beginnen, een nieuwe liefde vinden en nieuwe poëzie gaan schrijven. Hij vindt in Arthur Rimbaud zijn geliefde, maar durft zich slechts bij vlagen aan hem over te geven. Het spel van aantrekken en afstoten in door drank overgoten nachten maakt de twee vrienden beurtelings radeloos van verliefdheid, wild als benevelden en moedeloos van wanhoop.
Londen brengt de twee weliswaar een nieuw leven, maar dat is niet zo vrij als zij hadden gehoopt. Zij klampen zich aan elkaar vast, vooral Verlaine is doodsbang dat Rimbaud hem in de steek laat zodat hij niet alleen vrouw en zoon maar ook zijn geliefde verliest. Dronken van de gin, vervuld van visioenen zoeken zij hun heil bij elkaar. Intussen dichten zij, gedichten die – onsterfelijk als zij later zijn – de twee in verwarring brengen. Tussendoor verkennen zij de vreemde stad, met het Chrystal Palace, de oevers van de Theems die vol merkwaardig uitgedoste mensen lopen, zaakjes waar clandestiene drank wordt verkocht. In de gezamenlijke uren op hun kamer bekennen zij elkaar wat hun geheimste seksuele wensen zijn en bedrijven als wilden de liefde.
Paul Claes (1943) is schrijver, dichter, essayist en vertaler. Hij schreef meer dan 100 boeken, van semiotische studies tot romans. Hij vertaalde onder meer Rimbaud en maakte samen met Mon Nys een roemruchte vertaling van James Joyce’s Ulysses. Hij schrijft in diverse talen, waaronder Latijn, en hij is erehoofddocent aan de Katholieke Universiteit van Leuven.
De twee dichters kunnen niet met en niet zonder elkaar. Als Rimbaud hoort dat hij in Parijs, de stad die hij verliet, Mademoiselle Rimbaud wordt genoemd, realiseert hij zich dat zijn herenliefde bij iedereen bekend is. Maar alleen tegenover Verlaine kan hij echt vrij zijn, openhartig spreken, ze kunnen elkaar bij nacht en ontij nemen. Wanneer iemand Rimbauds naam abusievelijk verstaat als Rainbow is Rimbaud verguld: de regenboog is immers het symbool van groot geluk? Twee jaar nadien dicht hij (vertaald): Een haas hield stil tussen de klavertjes en trillende klokjes en richtte door het spinrag heen een gebed tot de regenboog.
De vrienden zijn voorgoed verbonden in Après le Déluge.
Dit is een boek voor lezers die geïnteresseerd zijn in het leven van eind negentiende eeuw, in de sfeer die toen heerste, de chaos rond de mislukte politieke, literaire en persoonlijke revolutie. Rimbaud en Verlaine groeien uit elkaar, maar hun stormachtige affaire heeft tot schitterende poëzie geleid. De auteur noemt deze roman een ‘waarheidsgetrouw verslag van het seizoen in de hel’, zelf zou ik de hitte van deze hel willen koppelen aan de vurige liefde tussen twee mannen.
Lezers die bijzonder preuts zijn op het gebied van de herenliefde, moeten zich realiseren dat homo’s zich nooit beklagen over een boek over hetero-liefde. Choqueren met woorden is ook kunst. Dat blijkt.
Kleurrijke roman over vervlogen tijden.