Fatima Mernissi – Het verboden dakterras. Vertaald uit het Engels (Dreams of Trespass) door Ria van Hengel. ISBN 978-90-4450-610-5. 222 pagina’s, €17,50. Amsterdam: De Geus, heruitgave 2016.
Lyrische sprookjes uit de wereld van een Marokkaanse harem.
Geef een meisje dat opgroeit in een besloten gemeenschap als een harem haar dagelijkse sprookjes en zij zal – net als alle andere opgesloten vrouwen – gaan denken dat de buitenwereld er uit ziet als een wonder.
Dat is de kern van alle verhalen die het meisje – de schrijfster als kind – geboren in 1940 in een harem in Fès, te horen krijgt. Nooit mag zij de poorten van het negende-eeuwse stadje verlaten. Logisch dat zij en de andere vrouwen dromen van alle schoonheid die hen wordt onthouden.
Ze zijn dan ook dol op verhalen die een tafereel scheppen waarop zij hopen: dat zij eens vleugels zullen krijgen en de stad uit kunnen vliegen of dat zij plotseling allemaal een kopie zullen krijgen van de sleutels van de stad. Een moeder mijmert ‘Kon ik alleen maar eens ’s morgens gaan wandelen, wanneer er nog niemand op straat is. Het licht moet dan blauw zijn of roze zoals bij zonsondergang. Wat is de kleur van de morgen in de verlaten stille straten?’ Wat een armoe om dat niet te mogen weten.
Iedere vrouw droomt zo haar eigen dromen, gevoed door verhalen van tantes die ooit de poort uit waren. Overdag is het op de binnenplaats van de harem één continu gekwetter van het gepraat van alle vrouwen en kinderen. Een vrouw, Lalla Mani, snakt naar momenten van ‘zware stilte’. In de harem was rust ‘het luxe privilege van de happy few die het zich kon veroorloven de kinderen uit de buurt te houden.’ Soms lukte dat, als zij naar boven waren, naar de tante die hen dagelijks verhalen vertelde en wier vertrekken dicht bij het dakterras lagen, een plek waar het voor kinderen strikt verboden was te komen omdat zij van daaruit een blik konden werpen op de straten van de verboden buitenwereld.
Hoofdstuk voor hoofdstuk vergast de schrijfster haar lezer op mooie verhalen vol lyriek en tragiek. Want de vrouwen uit de harem kunnen nog zo veel dansen, muziek maken en verhalen vertellen, zij zijn en blijven opgesloten. De wereld ligt achter een hek en is verboden terrein.
Fatima Mernissi (1940-2015) was een belangrijke Marokkaanse sociologe en schrijfster. Ze wordt beschouwd als de Simone de Beauvoir van de Maghreb, het noordwestelijk deel van Afrika. Zij leverde belangrijke bijdragen aan het mondiale debat over religie en moderniteit. In 2004 ontving zij de Erasmus-prijs.
Evenals in de bekende westerse sprookjes, schuilen er ook in deze sprookjes uit de islamitische wereld lessen. De verteller is eigenlijk leermeesteres, de luisteraarster – vanwege de gemeenschap in de harem zijn beiden als vrouwen gepersonifieerd – de leerling. Aan welke regels moet zij zich houden om veilig te overleven? Hoe behaagt zij haar ouders en later haar man? En is de wereld buiten de poort inderdaad vol gevaren of zijn er manieren om zich als volwassene staande te houden zonder gezichtsverlies te lijden?
Wat overheerst in deze sprookjes is, naast de zucht naar geluk, de lyriek. Mernissi doopt haar pen eerder in bloesemwater dan in vitriool, maar wat zij zegt is exact hetzelfde. Wees sterk, blijf jezelf en onderwerp je niet.
Dit boek kwam in deze herdruk tegelijk uit met Achter de sluier van dezelfde auteur. Blijven we bij het bloesembeeld dan biedt dit boek de bloesems, en zijn in Achter de sluier de vruchten daaruit gerijpt. Ze kunnen niet zonder elkaar.
Als duo-boek van harte aanbevolen.
NB De recensie van Achter de sluier verschijnt zeer binnenkort.