Jan Brokken – De gloed van Sint-Petersburg. ISBN 978-90-450-3330-3, 203 pagina’s, €19,99. Amsterdam: Atlas Contact 2016.
Wandelingen door heden en verleden van een majestueuze stad.
Sint-Petersburg, het is een stad die bij velen al jaren op de ’to do’- lijst staat, omdat hij zo mooi moet zijn, zo poëtisch. Maar het is ook zo ver en zo vreemd en er is zoveel meer te bekijken… Jan Brokken heeft geen moment de intentie gehad een reisgids voor Sint-Petersburg te schrijven, maar het effect is wel zo. Want na lezing van dit boek, móet je de stad gaan bezoeken.
Neem om te beginnen de kaft met het portret van een intrigerende vrouw, uit het begin van de vorige eeuw zo te zien. Haar naam is Anna Achmatova. Zegt mij niets. Maar bij lezing van dit boek blijkt zij een beroemde dichteres geweest te zijn. Jan Brokken wijdt verschillende hoofdstukken aan haar, de gedichten die ze schreef en aan het leven dat zij leidde in de stad die toen nog Leningrad heette. Zij werd vereerd door de bevolking, gehaat door de autoriteiten die haar liefst naar Siberië hadden gestuurd. Nu staat Brokken stil bij een standbeeld van deze vrouw die de overheid zelfverzekerd tartte. Iedere dag postte zij bij de gevangenis, in de hoop nieuws te krijgen over haar gearresteerde zoon. Precies op deze plek staat nu uitdagend haar standbeeld.
Anna Achmatova is geen hoofdpersoon in dit boek. Dwalend door heden en verleden van de stad bezoekt Brokken tal van woonhuizen van schrijvers, dichters, componisten, kunstenaars. Hij denkt terug aan het bezoek dat hij aan Leningrad in 1975 bracht: op een foto zien we hem, lezend op een bank, getooid met de ‘volle ringbaard van Solzjenitsyn’, ik zag eruit als een dissident, constateert hij achteraf maar ik had dat zelf niet in de gaten. Sinds die tijd is er veel veranderd. Niet alleen kreeg de stad haar oude naam terug, er is ook weer ruimte voor grandeur.
Het enige wat hij mist uit die tijd, is de Krimwijn die niet rood was maar bijna zwart. En: In mijn herinnering heb ik, afgezien van een enkele bordeaux, nooit betere rode wijn gedronken. Maar Krimwijn, ontdekt hij, is tegenwoordig niet meer te krijgen. Waarom valt niet te vragen, want je behoort je als buitenlander niet met de gang van zaken te bemoeien.
Jan Brokken (1949) is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 1975 met Mata Hari. Dit is zijn 27ste boek. Drie van zijn boeken werden verfilmd.
Wie als onwetende reiziger op pad gaat met een nieuwsgierige man als Brokken krijgt niet de geijkte nieuwtjes uit een reisgids cadeau. Hij ‘valt’ op extraatjes. Als hij bijvoorbeeld een bezoekt brengt aan het laatste huis waar Dostojevski heeft gewoond, neemt hij de lezer mee naar de werkkamer van de wereldberoemde schrijver. En daar, bijna in contemplatie verwijlend naast diens immense bureau, vertelt hij ons dat de schrijver af en toe een dutje deed op de slaapbank achter zijn bureaustoel. Dat maakt zo’n grootheid opeens heel menselijk. Als hij daar bovenop vertelt dat, tijdens het schrijven van De gebroeders Karamazov de dop van Dostojevski’s vulpen afviel, de schrijver zoekend onder het bureau kroop en in die houding een fatale hersenbloeding kreeg…. wordt die kamer opeens weer heel anders. De dood heeft er rondgewaard.
En zo reist de schrijver Sint-Petersburg met ons door. Van hot naar her, van toen naar nu. Aan de manier waarop hij schrijft, merk je als lezer dat de stad hem heel na aan het hart ligt. Maar: Met geen stad voel ik mij sterker verbonden dan met Sint-Petersburg en tegelijkertijd jaagt geen stad me meer angst aan. Het is alsof de beklemming uit de muren stoomt. Liefde en angst gaan samen.
Dit boek is een ode aan Sint-Petersburg, een kennismaking met de onbekende kant van de levens van beroemde Russen en een liefdesverklaring aan een stad die de lezer nu echt niet meer mag missen. Wie dit portret gelezen heeft, reisde vast vooruit op Brokkens gouden pen.
Een schitterend boek.