Cees Nooteboom – 533. Een dagenboek. ISBN 978-90-234-9820-9, 266 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2016.
533 dagen uit het leven van Cees Nooteboom. De zorg voor zijn planten, zijn gedachten over de wereld en zijn plek in het universum.
Van 1 augustus 2014 tot 15 januari 2016 hield Cees Nooteboom notities bij van zijn dagelijkse beslommeringen. Het grootste gedeelte speelt zich af in zijn huis in San Luis op het Spaanse eiland Menorca. Het andere gedeelte gaat over zijn verblijf in Zuid-Duitsland in zijn huis in Hofgut Missen. In beide huizen woont hij enkele maanden. Hij observeert nauwkeurig de planten in zijn tuin en de dieren. In beide huizen kan hij een prachtige sterrenhemel bewonderen die hij bestudeert aan de hand van een sterrengids. Hij leeft niet als een kluizenaar, want vol interesse houdt hij het wereldnieuws bij en geeft daar commentaar op. Bijvoorbeeld de dood van David Bowie of de politieke toestand in Griekenland.
Cees Nooteboom (1933) wordt beschouwd als een van de belangrijkste Nederlandse schrijvers. Van zijn romans en reisverhalen verschenen vertalingen over de hele wereld. Zijn oeuvre is omvangrijk en hij ontving vele prijzen voor zijn werk. Nog altijd is hij heel productief, want in dit jaar schreef hij vier boeken, waaronder een boek over Jeroen Bosch en de essaybundel Wat het oog vertelt.
Het meest schrijft Nooteboom over zijn huis in San Luis. Als het boek begint hij heeft juist vier grote cactussen geplant. Hij beschrijft hun bizarre vormen. In het hele boek komt hij er op terug. Samen met zijn tuinman Xec verzorgt hij ze. Behalve door de winters en het onweer worden ze ook bedreigd door de schildpadden die in zijn tuin leven. Hij laat ze hun gang gaan, want hij is op hen gesteld. Ze kennen hem, omdat hij ze te drinken geeft. Als het erg heet is, giet hij water over het terras en de schildpadden komen dan om het water op te likken.
In zijn tuin staat een klein huisje dat hij zijn studio noemt. Daar schrijft hij of leest in een van de talrijke boeken die er staan. Hij geeft een opsomming van zijn lievelingsschrijvers, waaronder Kafka, Chesterton, Oscar Wilde, Voltaire en Dante. Hij luistert er ook naar muziek. Een bladzijde lang beschrijft hij wat muziek met hem doet. Hij luistert dan naar The Cantide of the Sun, gespeeld door Pieter Wispelwey. Het is een voorbeeld van de gedetailleerdheid waarmee hij al zijn waarnemingen en gedachten beschrijft.
Een Belgische recensent schreef eens dat Nooteboom te veel mijmerde en zich te weinig met de wereld bezighield. Hij geeft als commentaar Ik denk dat de schrijver jong was. Ik heb hem niet ontmoet in Boedapest in 1956, niet in Bolivia in 1968, niet in Teheran in 1976, niet in Berlijn in 1989. Wat zou de Vlaamse criticus bedoelen als hij wereld zegt? De wereld die ik zestig jaar lang gezien heb of die waarover hij leest?
Aan het eind van het jaar verhuist hij voor twee maanden naar zijn Duitse huis. Hij beschrijft zijn reis. Even is hij massamens. Hij beseft dat hij al honderden vluchten gemaakt heeft, maar de luchtdruk is nog nooit weggevallen, het zwemvest nog nooit aangegord, nog nooit in zee terecht gekomen, nog nooit verdronken. Hij komt in een ander land, winter, kou, een groot huis vol boeken, alleen in de bossen.
Zijn dagenboek is een prachtig boek. Het is geschreven in een superieure stijl. Hij schrijft over de gewoonste dingen, maar dan wel op een lyrische manier. Zo beschrijft hij zijn aankomst in Barcelona. De grote stad stuurt zijn voorbodes. Het verkeer walmt, stokt, wordt van stroop. Huizen langs de snelweg in de zwarte wierook van de vrachtwagens. Bijzonder is ook de beschrijving van zijn terugkeer in San Luis. Alles moet opnieuw veroverd worden, afwezigheid is strafbaar. Het is de jaarlijkse ceremonie, het openen van de studio. Alle ramen hebben kleine luiken, anders komt er te veel ongedierte binnen. Altijd vind ik wel verdorde schilden van torren of uitgedroogde hagedissen.
Een juweel van een boek.