Arend Hulshof – Rijpstra’s ondergang. Het lot van een burgemeester in oorlogstijd. ISBN 978-90-214-0204-8, 271 pagina’s. Amsterdam: Querido 2016.
Goed of fout?
Johan Rijpstra (1889-1944) werd in 1921 benoemd tot burgemeester van het Achterhoekse plaatsje Zelhem (thans gemeente Bronckhorst). Hij bleef in functie tijdens de Duitse bezetting. Op 23 juni 1944 werd hij door de bezetters gearresteerd, nadat in Ruurlo iemand was aangehouden met valse distributiekaarten die afkomstig waren in de gemeente Zelhem. Via Kamp Amersfoort belandde hij in het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Hij overleed op 9 december 1944 in een zogenaamd ‘buitenkamp’.
Zijn achterkleinzoon Arend Hulshof reconstrueerde hoe Rijpstra als burgemeester optrad onder Duits bewind. Daarnaast probeerde hij zo veel mogelijk te weten te komen over hoe zijn overgrootvader werd verraden en wat er na zijn arrestatie gebeurde. Hij vertelt over zijn zoektocht en reconstrueert op ontroerende wijze de lijdensweg van Rijpstra en zijn lotgenoten tot hun bittere einde.
Johan Rijpstra was een steile antirevolutionair. Naast zijn burgemeesterschap was hij voor de ARP lid van de Provinciale Staten van Gelderland. Op 10 mei 1040 vallen de Duitsers Nederland binnen. Rijpstra vreest dat de oorlog heel lang kan gaan duren. Na de capitulatie overlegt hij met collega’s in de regio. Men besluit aan te blijven om ‘vanuit hun functie zoveel mogelijk te kunnen doen voor de bevolking’. De Zelhemmers proberen het gewone leven weer op te pakken, wat aardig lukt. Net als de rest van Nederland lijkt de Zelhemse bevolking te accepteren dat de burgemeester diplomatie bedrijft met de nieuwe orde. De auteur geeft hier diverse voorbeelden van.
In oktober werd Rijpstra gearresteerd en zijn huis doorzocht. Dit lot overkwam meer prominente ARP-ers. De meeste van zijn lotgenoten werden naar Duitsland gezonden, maar Rijpstra kwam onverwacht vrij en bleef aan als burgemeester, ook na de afschaffing van de gemeenteraad. Een aantal collega’s en hoge ambtenaren gaven er de brui aan of werden door de bezetter ontslagen.
Gedetailleerd beschrijft Hulshof hoe Rijpstra als een koorddanser balanceert tussen sabotage en collaboratie. Hij veroorlooft zich een uitstapje door haarfijn uit te leggen hoe de Nederlander Jacob Lenz, ambtenaar op met ministerie van Binnenlandse Zaken en internationaal erkend specialist op het ministerie van bevolkingsregistratie, zijn kans schoon ziet om zijn eigen schepping, de perfide en gehate persoonsbewijzen, op een efficiënte manier in te voeren. Die maatregel werd velen, waaronder een groot aantal Joden, fataal. De man kreeg na de bevrijding slechts drie jaar gevangenisstraf.
Volgens de auteur werkte zijn grootvader mee aan iedere anti-Joods maatregel van de gemeente. Hij kan niet meer nagaan in hoeverre hij hiermee worstelde. Verschillende ‘aangebleven’ burgemeesters moesten na de oorlog rekenschap geven over hun handelen tijdens de bezetting. Voor een aantal betekende dit het einde van hun goede reputatie. Anderen werden ‘gezuiverd’. Voor iedere burgemeester werd een ‘zuiveringsdossier’ gemaakt, vaak ingevuld door oud-verzetsstrijders. Rijpstra zou absoluut geen contacten hebben onderhouden met Duitsers of NSB’ers. Hij heeft nooit NSB-ambtenaren benoemd. Wel gaf hij ‘zeer consciëntieus’ leiding aan de Winterhulp en werkte hij mee aan andere Duitse maatregelen. Tegelijkertijd financierde hij het plaatselijk verzet. Hij heeft ‘nooit’ meegewerkt aan het arresteren van Joden en ‘in geen geval’ agenten opdracht hiertoe gegeven. Een en ander resulteerde erin dat hij postuum het Verzetsherdenkingskruis kreeg en dat een straat in Zelhem werd herdoopt in ‘Burgemeester Rijpstrastraat’.
Zonder te oordelen concludeert Hulshof dat het feit dat zijn overgrootvader nu tot de ‘goeden’ wordt gerekend te maken heeft met het verzet dat hij heeft gepleegd en nog meer met het feit dat hij uiteindelijk als slachtoffer in een kamp is gestorven. De Zelhemse Joden vonden mogelijk dat hij andere keuzes had moeten maken.
Arend Hulshof verdiend lof voor zijn uitvoerige onderzoek dat resulteerde in dit gedetailleerde boek. Dat de hoofdpersoon zijn eigen overgrootvader was heeft zeker zijn betrokkenheid beïnvloed, maar niet zijn genuanceerde oordeel vertroebeld.
Een ingekort versie van deze recensie verscheen in Bestuursforum 8, december 2016, pagina 22.