Elio Vittorini – De rode anjer. Vertaald uit het Italiaans (Il garofano rosso) door Emilia Menkveld. ISBN 978-90-5936-693-0, 288 pagina’s, € 22,99. Amsterdam: Cossee 2017.
Opgroeiende jongens in het fascistische Italië van 1924.
In de serie van Schwob ‘de mooiste vergeten klassiekers’ werd dit jaar deze roman opnieuw vertaald en uitgegeven. De grote vraag daarbij is natuurlijk was dit terecht? De schrijver publiceerde het verhaal tussen 1933 en 1934 als feuilleton, het werd pas als roman gepubliceerd in 1948. De fascistische censuur bestempelde het werk als pornografisch. Het verhaal speelt zich af op Sicilië en gaat over twee vrienden die deel uitmaken van de fascistische jeugdbeweging, maar die ook volop bezig zijn met de eerste stappen van hun liefdesleven.
Elio Vittorino (1929 – 1966) was een politiek geëngageerd schrijver. Aanvankelijk behoorde hij tot de fascisten, later werd hij communist. Als romanschrijver werd hij bekend door De rode anjer en Gesprekken in Sicilië. Zijn beroemdste werk is La Garibaldina. Ook vertaalde hij het werk van auteurs als William Faulkner, Edgar Allan Poe en D.H. Lawrence. Zijn werk wordt als stijlbepalend voor de moderne Italiaanse literatuur beschouwd.
Het handeling vindt plaats in 1924 in De Siciliaanse stad Syracuse en gaat over gymnasiasten die in een pension wonen. Hoofdpersoon is Alessio Mainardi. Zijn grootste vriend is Tarquinio met wie hij alles deelt: geheimen, verlangens en vooral ook fantasieën. Zij leven in een eigen wereld. Alessio is hevig verliefd op Giovanna van wie hij als liefdesverklaring een rode anjer krijgt. Na de eerste kus trekt Giovanna zich al terug. Tarquinio die negentien is, is verliefd op de beeldschone prostituee Zobeida. Later in het verhaal worden de rollen omgedraaid: Tarquinio gelukt het wel Giovanna geheel voor zich te winnen en Alessio raakt verslaafd aan Zobeida.
De jongens van het pension komen allen uit welgestelde gezinnen. Naast hun studie hebben ze ook interesse in politiek. Het zijn zwarthemden, ze steunen de fascisten actief. Hun heftigste actie is een schoolstaking. ’s Nachts overmeesteren ze het conciërge-echtpaar en bezetten ze de school. De andere dag worden ze gesteund door de medescholieren en kunnen er geen lessen worden gegeven. Opvallend is dat de schoolleiding en de docenten geen disciplinaire maatregelen durven te nemen.
De liefdesperikelen van Mainardi ontregelen hem zo dat het op school helemaal mis gaat. Als hij in de vakantie naar huis gaat, wil zijn strenge vader, ‘de oude Moraal’, hem niet zien. Hij dreigt hem naar een kostschool te sturen. Zijn vader is eigenaar van een baksteenfabriek. Mainardi bewondert deze fabriek en zou er best zelf als arbeider willen werken. Een hoogtepunt in het boek is een gesprek met een fabrieksarbeider. Ten eerste gaat het over het verschil arbeider en niet-arbeider. Mainardi snapt dit niet. Daarnaast spreken ze met veel liefde over het product van de fabriek: de baksteen. Een heel mooi gesprek.
Als Mainardi na de vakantie terugkeert en vol goede moed zijn studie hervat komt aan het studeren snel een einde omdat hij kennismaakt met Zobeida. Toch een wonderlijk verschijnsel dat scholieren een bordeel bezoeken. Mainarda is bijna zeventien, maar wordt zonder problemen tot de dames toegelaten. De mooiste en meest exclusieve dame van plezier, Zobeida, neemt hem onder haar hoede. Ze gaat zo ver dat ze heel onprofessioneel een persoonlijke verhouding met hem aangaat. Hij blijft daar enige tijd en wordt vermist in het pension en op school. Midden in de succesvolle examens gaat zijn studie weer mis.
Wie niets vermoedend aan deze roman begint, zal al snel ervaren dat dit boek wel erg afwijkt van een moderne roman. Dit geldt zowel voor het taalgebruik als de inhoud. Er is weinig handeling en veel zintuiglijke waarneming. Eenmaal gewend aan het taalgebruik en de andere wereld van het Sicilië in 1924 krijg je ook oog voor de schoonheid van de beeldspraak en de beschrijvingen van het landschap. Het vraagt wel geduld van de lezer.
Wat niet went zijn de voortdurende tegenstellingen. Terwijl de jongens een bordeel bezoeken wordt tegelijkertijd op een vergadering van de jonge fascisten besloten dat prostitutie moet worden verboden. Sommigen willen zelfs de doodstraf invoeren. De politieke gezindte van de hoofdpersoon is soms onduidelijk. De ene keer trekt hij een zwart hemd aan en doet hij mee aan acties van de fascisten en de andere keer lijkt hij gecharmeerd van socialistische ideeën.
Hebben we te maken met een meesterwerk? Dat lijkt wat overdreven. Het is zeker een charmant en interessant boek. In het nawoord De zintuiglijke overgave aan geluk typeert Barbara Kleiner de roman als een uniek tijdsdocument voor een typisch Italiaanse variant van het fascisme. Dit is zeker het geval. Dit boek geeft unieke informatie, van binnen uit, over het Italië van Mussolini. Daarnaast bevat de roman soms fraaie beeldspraak en wordt de liefde van pubers en vooral de vriendschap van Alessio en Tarquinio heel mooi verwoord.
Unieke roman over een vergeten tijdperk.