Jane Gardam – Een onberispelijke man. Vertaald uit het Engels (Old Filth) door Joost Poort. ISBN 978-90-5936-715-9, 320 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Cossee 2017.
Het levensverhaal van een beroemde Britse koloniale oud-rechter.
De moeder van hoofdpersoon Edward Feathers overleed bij zijn geboorte. Zijn vader bemoeide zich niet met hem en hij groeide op bij Ada, een vrouw van de plaatselijke bevolking. Hij sprak alleen Maleis. Op vierjarige leeftijd moest hij naar Engeland voor zijn opvoeding. Met twee nichtjes kwam hij bij mevrouw Didds, een vreselijke vrouw die veel sloeg. Nadat ze was overleden ging hij naar een kostschool. Het personeel was streng en zeer afstandelijk. Toen hij naar de universiteit wilde brak de oorlog uit. Zijn vader wilde dat hij terugkeerde naar Borneo. Hij maakte de reis, maar toen hij eenmaal aangekomen was moest hij terug naar Engeland omdat de Japanners de Engelsen hadden verslagen. Tijdens de terugreis werd hij ernstig ziek. Eenmaal hersteld, was hij nog enige tijd militair in Engeland aan het hof van de koningin. Na de oorlog volgde hij de rechtenstudie en werd hij advocaat in Hongkong. Hij was daar zeer succesvol, eerst als advocaat en daarna als rechter. Toen hij gepensioneerd was ging hij met zijn vrouw naar Engeland.
Jane Gardam (1928) is een in Nederland onbekende schrijfster. In Engeland is ze echter heel bekend met een indrukwekkend oeuvre. Haar beste werk schreef ze pas vrij laat. Vanaf 2004 verscheen een trilogie over Edward Feathers. Het eerste deel gaat over Edward, het tweede over diens vrouw en het derde over zijn collega en buurman Terry Veneering. De romans dragen achtereenvolgens de titels: Old Filth (2004) , The Man in the Wooden Hat (2009) en Last Friends (2013). Binnenkort zullen het tweede en derde deel ook in Nederland verschijnen. Dit boek is in Nederland zeer goed ontvangen en werd in De Wereld Draait Door gekozen als het beste boek van de maand.
De roman heeft geen chronologische volgorde. Het begint met een bezoek aan de beroemde juristensociëteit Inner Temple in Londen. Uit een gesprek van enkele advocaten blijkt hoe beroemd Feathers was. In de loop van de roman gaan we steeds terug in de tijd. Dit gebeurt vrij willekeurig en soms met korte fragmenten. Toch is dat niet verwarrend. Al gauw is duidelijk dat hij geheimen heeft. Beetje bij beetje wordt zijn verleden gereconstrueerd.
Deze roman is wel een op en top Engels boek. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de conversaties in de typisch Engelse advocatensociëteit de Inner Temple in Londen, maar vooral door de typering van vader en zoon Feathers. Alistair Feathers was officier en zelfs in de tropen kleedde hij zich voor het diner. Hij droeg een smokingjasje en een zwarte das. Geen druppel zweet. Hetzelfde is het geval met zijn zoon. Hij wordt aangesproken met ‘Sir’ en was altijd onberispelijk gekleed. Zijn kleding was altijd vers gestreken. Altijd een victoriaanse zijden zakdoek in zijn borstzakje. Altijd gele katoenen of zijden sokken van Harrods. Hij toonde zich emotieloos en natuurlijk toont zijn gezicht een stiff upper lip.
Hoe is het karakter van de hoofdpersoon gevormd? Welke gebeurtenissen hebben hem gemaakt tot die onberispelijke en afstandelijke persoon? Zelf zegt hij erover: Ik ben mijn hele leven, vanaf mijn vroege kindertijd, verlaten, of gedumpt, of gescheiden door de dood, van iedereen van wie ik hield en die om mij gaf. Dat zegt hij als zijn vrouw Betty is overleden. Ook in zijn huwelijk was hij afstandelijk. Er was wel een goede verstandhouding, maar geen passie. Ze sliepen in aparte kamers. Zijn seksuele ervaringen waren zeer beperkt. Over de seksuele moraal van jonge mensen denkt hij het volgende: Het leek of ze allemaal konijnen waren die lukraak begonnen zodra ze ouder dan tien waren. Hij vond hen weerzinwekkend.
Dit eerste deel van de trilogie met het levensverhaal van Feathers is een opvallend goede roman. Vlot geschreven en uitermate boeiend. Het is een prettig vooruitzicht dat er nog twee delen komen.
Een heerlijke roman.