Henk van Straten – Wij zeggen hier niet halfbroer. ISBN 978-90-3880-260-2. 239 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2017.
Ontroerend verhaal van een zoekende jeugd.
Henk van Straten had een stiefvader en een vader. Bij de stiefvader in Eindhoven groeide hij op, samen met zijn drie oudere halfbroers. Bij zijn vader, een kunstenaar die in Rotterdam Delfshaven woonde, bracht hij regelmatig samen met zijn moeder de weekends door. Een verwarrende situatie. In Eindhoven voelde hij zich ongewenst, de drie veel oudere broers – B1, B2 en B3 – waren soms wel en soms niet aardig. De kleine Henk was altijd op zijn hoede. Zo groeit hij op als een bangelijk jongetje, dol op zijn moeder, gauw in tranen en nooit wetend of hoe mensen over hem denken. Later, als hij volwassen is, vraagt hij zich hetzelfde af van zijn zoons: Hoe zullen zij over mij denken, hoe ruik ik voor mijn jongste als hij even naast mij ligt, herinnert hij zich later mijn irritatie of mijn liefde? Als Henk vijftien jaar is vertrekt zijn moeder naar Curaçao, Henk blijft bij zijn stiefvader wonen en bij de halfbroers die hij kennelijk geen halfbroers noemen mag. Hij neemt het zijn moeder erg kwalijk. Maar later, als hij volwassen is, laat hij zijn eigen jongens in de steek als hij en hun moeder gaan scheiden.
Henk wordt van jongetje puber, wordt van puber volwassen: achttien jaar. Maar voor het zover is laat hij geen experiment achterwege om de zoektocht naar zijn identiteit volledig uit te nutten. Het stille bange kind gaat aan de drank. Het oeverloze drinken en het onstuitbare kotsen neemt hij op de koop toe. En dan plots is daar B3, de broer die hem toch niet zag zitten? Die trekt hem de fles uit de handen: ‘Nou is het klaar’ De wiet volgt, het blowen, de spacecake, het hinderde niet wat als hij maar stoned werd. Dan de muziek met het hele arsenaal van rock tot punk tot fucking hardcore en groove. Tussen de bedrijven door speelde de seks een rol met dagelijks vaak masturberen, oefenen op meisjes op allerlei manier. Henk wordt groot.
Henk van Straten (1980) schrijft romans en werkt in de journalistiek. Op zijn blog schrijft hij dagelijkse columns. Hij werd driemaal genomineerd voor de BNG Literatuurprijs.
Dit autobiografische boek geeft de weerslag van een zoektocht naar de eigen identiteit en het continu verlangen om ‘ergens bij te horen’, thuis, bij leeftijdgenoten, in de wereld. Tegelijkertijd stoot hij warmte af. Hij staat, zo lijkt het, liever vanaf de zijlijn te kijken.
Bij die zoektocht neemt hij de lezer mee. Niet beschrijvend, dat gaat te ver. Hij pakt hem bij de lurven, trekt hem mee, en plant hem pardoes op een houten keukenstoel: zit en kijk hoe het ging. Vanaf dat moment is de lezer erbij en kijkt toe, gevangen in taal. ‘Let op!’, roept de schrijver soms, of ‘Wacht!’ of ‘Jaja, nu hoor ik je denken (…). Bij de les blijven dus! Van Straten heeft een adembenemend taalgebruik en een tempo van schrijven waarin hij zonder ‘bruggetjes’ van het een naar het ander springt. Fascinerend. Mooi, geestig en ontroerend deze spurt van kleine jongen naar volwassen man.
Ik zou het bijna een moderne Kees de jongen durven noemen. Voor liefhebbers van dat boek is de kleine Henk een must.