Myrthe van der Meer – Het houden van mannen. Veldgids voor de praktijk. ISBN 978-90-4434-440-0. 218 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: The House of Books 2017.
Onontbeerlijke gids voor ieder die van mannen houdt.
Myrthe van der Meer heeft ruim driehonderd dierengidsen over het houden van, de verzorging, de uiterlijke kenmerken, de karaktertrekken en wat dies meer van paarden, honden, katten en kippen. Handige werkjes voor ieder die zich een huisdier wenst aan te schaffen en zich vooraf wil informeren over het hoe en wat. De schrijfster is – zo vertelde ze bij Pauw – zelf al ruim tien jaar ‘in het bezit’ van een man. Toch vroeg ze zich, toen ze haar boekenkast opruimde, plotseling af waarom er nooit een handig gidsje was verschenen over het ‘houden van mannen’. Vervolgens kwam ze tot de conclusie dat dit idee zo hilarisch was, dat het broodnodig was bij die titel een boek te schrijven. Dit boek.
In Nederland wonen ongeveer 8,5 miljoen mannen. In België 5,5 miljoen. Over mannen is genoeg bekend, maar niet – zo concludeerde de auteur – de louter praktische punten op dierlijke wijze verzameld. Die taak zou zij dus op haar schouders nemen. Want: kan de moderne man in een flat gehouden worden? Is de moderne man gedomesticeerd of niet? Is iedereen geschikt voor het houden van mannen? Heeft de man leervermogen, en zo ja, is hij dan ook te trainen? En de vraag waar het werkelijk om gaat: hoe houd je ze het best? Want je kunt wel een man willen houden maar dat is niet voldoende. Je moet ook van die man houden en daar ligt nu net het verschil. Huisdier man zij gewaarschuwd. Als zijn vrouw dit boek schaterend tot zich neemt dan doet hij er misschien goed aan het boek ook zelf te gaan lezen. Huisdier man is bovenmatig slim, lezen moet geen probleem zijn.
Myrthe van der Meer (pseudoniem, 1983) brak door met twee knap geschreven autobiografische romans PAAZ en UP over de periodes dat zij met een zware burn-out was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Voor PAAZ kreeg ze de Psyche mediaprijs.
Het idee voor dit boek is hilarisch, ontegenzeggelijk. En ik moet zeggen dat de schrijfster het concept goed volgehouden heeft. Werkelijk geen onderdeel van de verzorging wordt onbesproken gelaten. Kan hij leren, kan hij zich voortplanten, wat kunnen we verwachten van de snelheid waarmee hij dingen oppikt, wat hoort wel en niet bij zijn natuurlijk gedrag, valt er met hem samen te wonen of dient het huis te worden aangepast als het huisdier intrekt, houdt hij zich aan afspraken, is hij gemakkelijk van karakter, is zijn karakter op te delen in types zodat u weet welke man u past… Ga zo maar door. Als ik het zo bekijk lijkt de man nog het meest op een hond, daarmee wordt hij ook veel vergeleken. Kijk maar naar de allerlaatste zin uit het boek: Wie de man kan waarderen zoals hij is, vindt een kameraad voor het leven. Zegt u het maar: een basset, een teckel, een herdershond of een poedel, als u de goede soort kiest zult u veel plezier van hem hebben.
Leuk. Grappig. Maar eerlijk gezegd vond ik het allemaal wat veel van het goede. Had ik na vrij korte tijd: ja zeg, nu weet ik het wel. Zo overdonderend grappig vond ik het dus allemaal ook niet. Het werd een tikje flauw.
Voor mensen die openstaan voor 218 pagina’s consequent doorgevoerde humor van het al snel voorspelbare soort is dit een aangenaam werkje.