Bertien Minco – Liever niet op reis. ISBN 978-94-9242-108-5. 230 pagina’s, €19,95. Utrecht: Magonia 2016.
Verzwegen oorlogsverleden drukt zwaar op familiegeluk.
Rivka Leefsma was als kind gefascineerd door een foto van twee kleine jongetjes in matrozenpakjes. Op haar vraag wie dat waren, kreeg ze nooit een duidelijk antwoord. In haar familie is zwijgen sowieso troef. Nu zijn vragen naar ‘vroeger’ ook altijd wel pijnlijk. Want het grootste deel van Rivka’s joodse familie is nooit ‘weggekomen’, een typisch joodse uitdrukking voor joden die zijn weggevoerd en nooit meer teruggekomen. Alleen overlevenden gebruiken die term. Maar hoe groot de rouw ook is, de rouw vreet aan de ziel van de overlevenden, vreet aan hun lichaam, aan hun geest, maar praten over de doden kunnen ze niet. Rivka komt er als klein meisje langzaam maar zeker achter welke familieleden in Auschwitz zijn vergast.
Het familieleed drukt ook op haar leven, al is ze van ver na de oorlog. En ze belast er niet alleen zichzelf mee, maar ook Aram, haar man. Als deze depressief is kan hij zijn verhaal niet aan zijn vrouw kwijt. Want Rivka heeft immers altijd een overtreffende trap van leed in de aanbieding. Het benauwt hem zozeer dat hij na dertig jaar huwelijk vertrekt. ‘Zoek het maar uit met die klote-oorlog van je!’ Dat is het moment dat Rivka besluit dat zij pas rust zal krijgen als ze voor alle familiedoden kaddisj (joods rouwgebed) is gaan zeggen. Ze zal dit in Auschwitz doen. En ze gaat naar dit concentratiekamp met Eva, haar beste vriendin die zich heeft aangesloten bij een groep boeddhisten. Aarzelend, want is dit de manier? Maar ze gaat. In een internationale groep waarvan de leden ieder om eigen persoonlijke reden juist naar Auschwitz reizen, zal zij haar familie gedenken.
Bertien Minco (1963) werkte in het theater en bij de radio en is nu directeur van het door haar opgerichte Jeugdcultuurfonds. Sinds een aantal jaren doet ze onderzoek naar haar familiegeschiedenis. Dit boek is haar debuut.
Voor Rvka is de reis één grote confrontatie met de half verzwegen verhalen van allerlei familieleden. Als privilege mag de boeddhistische groep een nacht doorbrengen in een barak waar de kampgevangen sliepen en mediteren in de Judenrampe, de plaats bij de trein waar dr.Mengele zijn selectie maakte voor wie meteen dood moest of we moest gaan werken: uitstel van executie. Langzaam maar zeker leert Rivka niet alleen haar familiegeschiedenis beter kennen, maar ook zichzelf.
Zij realiseert zich dat zij niet alleen kaddisj zal moeten zeggen voor haar omgekomen familieleden, maar ook voor haar eigen onverwerkte leed, zodat zij verder kan zonder anderen steeds met die geschiedenis te belasten.
Dit is een verdrietig boek, dat bestaat uit verzwegen verhalen. Ragfijn verteld. Het onvermogen en de woede om wat was is ingehouden getoonzet.
Een mooi, stemmig en ontroerend boek.