Essay vol rouw en hoop
Hebben we de kerk nodig?
De schrijver is somber gestemd over de alsmaar slinkende kerk. In de eerste helft van dit boek beschrijft hij zeven pogingen om de kerk te redden. Naar zijn mening zijn ze allemaal mislukt. In de tweede helft doet hij verslag van interviews met enkele bekende bekeerlingen en stelt hij de vraag of de maatschappij zonder kerk kan bestaan.
Auteur
Dr. Aarnoud van der Deijl (1964) is al 30 jaar predikant, tot voor kort in Hoofddorp en nu in Abcoude. Veel artikelen van hem verschenen in Woord & Dienst. Hij is auteur van de boeken Doornse Catechismus, Doornse Levenskunst en van de spirituele reisgids Inspirerend Zeeland.
Over de rol van de predikant in de kerk is Van der Deijl tamelijk kritisch en ongenuanceerd. Op meerdere plaatsen in het boek beweert hij dat van de predikant verwacht wordt dat hij niet saai is, maar humoristisch. Hij moet de rituelen opleuken. Zo wordt hij een soort cabaretier. De kerkganger wordt een consument die gaat shoppen. Het is heel normaal dat de kerkganger graag luistert naar een predikant die de Bijbelse boodschap levendig en helder verkondigt. Maar dat een predikant cabaretier moet zijn is een overdreven opvatting. Hetzelfde geldt voor wat de schrijver over pastoraat zegt. Sommige predikanten specialiseren zich in het pastoraat als vorm van hulpverlening en worden halve therapeuten. Ook dit is wat overdreven. Overigens komt het pastoraat nauwelijks aan de orde, terwijl een goed georganiseerd pastoraat zeker belangrijk is voor het behoud van de kerk.
In het hoofdstuk ‘zeven plannen die de kerk niet konden redden’ geeft de schrijver een overzicht van de ontwikkeling in de kerken gedurende de laatste tientallen jaren. Het gaat om de volgende plannen: opvattingen moderniseren, rituelen opleuken, verhalen ontmythologiseren, maatschappelijke relevantie, een vitale gemeente, beeldende expressie en ervaringen centraal stellen. Elk plan wordt uitvoerig besproken en in elk plan schuilt wel iets positiefs, maar de conclusie is steeds hetzelfde: dit plan redt de kerk niet.
Het eerste deel met al die mislukte pogingen is nogal somber makend. Gelukkig klinken in het tweede deel ook positieve geluiden. Centraal staat de vraag: Wat gaan we missen als er geen kerk meer is? Van der Deijl geeft ook zijn eigen antwoord. Wat vindt hij in de kerk? Het gevoel van verbinding met anderen, de rust, de muziek en de goede woorden (die hoe dan ook klinken in Bijbelteksten en gebeden).
Er zijn ook mensen die de kerk niet bezoeken en / of niet geloven, hoewel ze toch gehecht zijn aan de christelijke cultuur. Dat kan soms slaan op kerkgebouwen. Daarover zegt de schrijver Paul Mercier: Ik wil niet in een wereld leven zonder kathedralen. Ik heb hun schoonheid en verhevenheid nodig als verzet tegen de platvloersheid van de wereld. Het kan ook slaan op muziek, zoals de Matthäus-Passion. Yvonne Zonderop noemt zichzelf ‘cultuurchristen’: ze gelooft niet dat de kerk nog een noodzakelijke voorwaarde vormt voor de christelijke cultuur. Het christendom heeft zich zo verstrengeld met de cultuur dat het via schilderijen, concerten en literatuur tot ons zal blijven spreken.
In dit boek zijn ook interviews opgenomen van enkele bekende personen die zijn teruggekeerd naar de kerk en dat positief hebben ervaren. Indrukwekkend zijn de verhalen van Stephan Sanders die geniet van de liturgie en de gemeenschap en van Kristien Hemmerechts die vertelde dat ze in een periode dat ze borstkanker had een ervaring had van diep vertrouwen: het gevoel ík ben in Gods handen.
In het hoofdstuk Adviezen en troostende woorden staan een paar opmerkelijke adviezen. De schrijver citeert hier Klaas Smelik, maar laat de uitspraken zonder commentaar. Diens eerste advies luidt Investeer in studenten. Volgens hem moet je je richten op studenten, omdat die belangrijk gaan worden in de maatschappij. Met hen moet je connectie maken. Een zeer onrealistisch idee. Een heel vreemd advies is het volgende: schrijf de ouderen af. Volgens Smelik blijven ouderen steken in negatieve herinneringen. Je moet je juist op de twintigers van nu richten: die staan nog open voor dingen. Wat een afschuwelijk advies, ook volstrekt onrealistisch en hardvochtig. Waarom geen commentaar van Van der Deijl?
Vele gedeeltes in het boek zijn somber stemmend. Dat is niet gek want Van der Deijl is in de rouw over het verdwijnen van de kerk. Ondanks het feit dat er in deze tijd een taboe heerst op rouw, verlies en mislukking. In deze neoliberale tijdgeest moet je elk probleem als een uitdaging zien en elke crisis als kans. Hij protesteert daartegen. Hij vindt dat hij het recht heeft te rouwen om het verdwijnen van de kerk. Gelukkig blijkt ook dat Van der Deijl hoop blijft houden. Hij hoopt dat zowel mensen binnen als buiten de kerk meegaan in de gedachte dat kerk-zijn niet draait om het erop na houden van bepaalde opvattingen. Dat het meer gaat om een geraakt zijn door God en door de persoon van Jezus en diens leven van niet-oordelen, liefde-tot-het-einde en barmhartigheid.
Aarnoud van der Deijl schreef een heel persoonlijk en eerlijk boek met een rijke inhoud. Hij behandelde bijna alles wat met een kerk te maken heeft en dat op een toegankelijke manier. De vele lijstjes en herhalingen maken het boek wat soms minder boeiend.
Aarnoud van der Deijl – De toekomst van de kerk. ISBN 978-94-93220-47-8, 253 pagina’s, € 25,99. Middelburg: Uitgeverij Skandalon 2023