De roman kent twee hoofdpersonen: Katharina en haar moeder Helena. Er zijn verschillende tijdlagen die goed worden aangegeven. In 1956 is Katharina een meisje van 10 jaar. Haar ouders bekommeren zich nauwelijks om hun dochter. De meeste aandacht en liefde krijgt Katharina van haar inwonende oma. Het gebrek aan aandacht blijkt het duidelijkst als er geen aandacht wordt besteed aan haar verjaardag.
Juweliersdochter Robijn de Vries wordt op de ochtend van vier juni uit bed gebeld door de politie. Die vraagt haar of ze Benjamin van Vlaanderen kent. Haar nummer stond in zijn telefoon onder de noemer In Case of Emergency. Bellen in geval van nood. En de nood is hoog. Benjamin is aangereden in Amsterdam, hij is naar het VU-ziekenhuis vervoerd met ernstig hersenletsel. Zou zij daarheen kunnen komen? Zijn ouders zijn ook onderweg. Robijn belooft ‘t. Ze belt eerst haar vader – die haar in zijn eentje heeft opgevoed – en vertrekt naar het ziekenhuis, malend, overstuur: Benjamin! Uitgerekend Benjamin met zijn spirituele geest heeft ernstig hersenletsel?! Ze heeft hun relatie, die drie jaar duurde, op Koningsdag beëindigd, maar dat weet nog niemand. Ook Benjamins ouders niet. En het is nu niet de tijd, vindt zij, om dat te gaan rondvertellen.
Ronald Giphart refereert in het voorwoord aan een uitspraak van het personage Anton Ego, uit de film Ratatouille: ‘De wereld is vaak onaardig voor nieuw talent, nieuwe creaties. Het nieuwe heeft vrienden nodig.’ Het zet de toon voor wat gaat komen …
Het is nog acht dagen voor Koningsdag in Amsterdam. De nieuwe hoofdofficier van justitie wil geen incidenten. De Amsterdamse politie moet daarvoor zorgen met het plan Operatie Oranje. Hoofdinspecteur Flo Berge heeft echter andere zorgen: ze rolt van het ene misdrijf in het andere: een meisje van 14 dat door vier jongens werd verkracht, een moord, een verdachte brand en zelfs een bomaanslag. De meeste aandacht heeft ze voor de bewoners van zwaar verwaarloosde huizen. Ze belandt in de wereld van vastgoedmakelaars en huisjesmelkers. Alles wijst naar De pandjesprins, neef van de koning, huisjesmelker. De huizen worden niet of heel slecht onderhouden. Voor het laatste is klusjesman Henk verantwoordelijk.
Veel Britten, vooral Engelsen, hebben het hoog in de bol. Ze denken dat ze wat zijn omdat ze inwoners zijn van een voormalige wereldmacht. Dat misplaatst gevoel van eigenwaarde heeft ervoor gezorgd dat ze letterlijk de deur dichtsmeten voor de neus van een tot veel concessies bereid Europa.
Jaren geleden emigreerde een aantal Zweedse gezinnen naar Nebraska. In eigen land konden ze het zout in de pap niet verdienen, en daar, op de prairie, kregen zij de beschikking over een flink stuk land. Ze zouden het ontginnen en er bloeiende boerenbedrijven van maken. Althans, dat was het plan. Maar de wilde prairie liet zich niet zomaar temmen. De grond was droog en hard en zat vol stenen, zaaigoed kwam niet op, van oogsten kwam helemaal niets. De Amerikaanse Zweden waren nog even arm als in hun thuisland.
Wanneer op 22 juli 1974 een arbeider op de werf van de premetrowerken van Antwerpen een chique rode handtas vindt en de politie daarvan in kennis stelt concluderen de speurders al snel dat het gaat om de tas van de verdwenen Rina Torfs. Haar verdwijning was bekend nadat zij kort daarvoor niet was komen opdagen op de ‘zondag van de literatuur’ waar ze als hoogleraar Franse letteren een lezing zou houden over haar specialisme: de Franse auteur Marcel Proust. Diens wereldberoemde boek À la recherche du temps perdu lijkt nu ook zijn specialist mee in die verloren tijd te sleuren.
Rob, Willem en Frank kennen elkaar al vanaf de lagere school. Het zijn vrienden gebleven. Jaarlijks gaan ze met hun echtgenoten en hun volwassen kinderen op skivakantie. Dit jaar bestaat de groep uit vijftien personen. In drie auto’s gaan ze gezamenlijk naar het Oostenrijkse Zillertal. De novelle begint bij voorbereidingen. Veel aandacht besteedt de auteur aan de maaltijden. Ook van het eten onderweg wordt de samenstelling genoemd: schnitzel, frites en zelf gemaakte appelmoes van Rob. Om in de sfeer te komen wordt er Weizenbier bij gedronken. Er woorden wel erg veel schnitzels gegeten in het boek.
Armoede in Afrika en op de Filippijnen, mensenhandel, mensonterende toestanden op het Italiaanse eilandje Lampedusa, illegale prostitutie in West-Europa door minderjarigen zonder verblijfsvergunning, martelingen in de Witrussische gevangenissen van Loekasjenko. Zo maar enkele gebeurtenissen die we elke dag op de televisiejournalen zien en waarover we regelmatig in de krant kunnen lezen. Sterre Carron gebruikte als ingrediënten voor haar nieuwste Rani Diaz thriller, die zich overigens in de Vlaamse stad Mechelen afspeelt.
Het levenspad van Eva Luna raakt aan dat van de bijzondere personages waarover zij verhaalt.
De onorthodoxe verwekking en de eenzaamheid van Eva Luna’s jeugdjaren zijn een voorbode van een turbulent bestaan waarin haar talent voor de vertelkunst de ruwe randjes van pijnlijke ervaringen en dramatische wendingen romantiseert en sublimeert tot een waar festijn vol passie, fantasie en magie.