Wij hebben een geheimpje

De vrouw van een pedofiel vertelt

Verschillende visies op een smerige werkelijkheid.

Het boek begint heftig. Schreeuwende buren en Remon, de man van Marianne wordt van zijn bed gelicht door de politie. Hij zou zich aan de buurkinderen hebben vergrepen.

Marianne wordt verscheurd door haar liefde voor Remon en haar gezond verstand. Is ze al die tijd blind geweest? Paul, de advocaat van Romon, manipuleert haar. Ze moet haar man onvoorwaardelijk steunen, anders…

Auteur

Mariska Noordeloos (1970) stopt binnenkort met het uitbaten van een drukbezochte snackbar in Andijk, Noord-Holland. In 2017 debuteerde ze met Het spel is uit en sindsdien zijn er verschillende thrillers van haar hand verschenen. Haar boeken zijn heftig en rauw en behandelen maatschappelijke onderwerpen als huiselijk geweld, mishandeling, verkrachten en pesten. 

Marianne is niet de enige verteller in dit boek. Ook de dader Remon komt regelmatig aan het woord, waardoor we enigszins een indruk krijgen van zijn bepaald niet veilige kindertijd. In het laatste deel komt ook de rechercheur Berend uitvoerig aan het woord en, in mindere mate, een zekere Andrea. Een originele, maar zeker doordachte opbouw, die leidt tot een heftig, maar niet ongeloofwaardig einde.

Het verhaal moet u zelf lezen. Verschillende en vaak huiveringwekkende facetten van binnen- en buitenlandse (Thailand) pedofilie komen er uitgebreid aan de orde. De auteur heeft zich goed in het onderwerp verdiept en weet dat op boeiende wijze aan haar lezers door te geven.

Toch moest ik zo nu en dan, ondanks de vlotte schrijfstijl, dit boek even wegleggen. Te gruwelijk? Nee. Het is goed hier kennis van te nemen, maar daardoor geen thriller die je lekker wegleest.

Wees geen struisvogel. Lees dit boek.

Mariska Noordeloos – Wij hebben een geheimpje. De vrouw van een pedofiel vertelt. ISBN 978-94-92719-57-7, 270 pagina’s, € 21,50. Andijk: Eigen beheer 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Fictie | Reacties uitgeschakeld voor Wij hebben een geheimpje

Bandiet van Oranje

François van ’t Sant, ‘van nature een intrigant en tot alles in staat’

De duvelstoejager van Wilhelmina op de schop.

Oranje-held, bandiet, duvelstoejager, moordenaar, koninklijk klusjesman, een corrupte fraudeur en de dirigent van een fascistische knokploeg… Het zijn maar enkele van de kwalificaties die François van ’t Sant kreeg toebedeeld, de rij had oneindig langer kunnen zijn. Reden voldoende voor de onderzoeksjournalist Frans Peeters om in ’s mans leven te duiken. Dat gebeurde niet in een opwelling, maar nadat hij de naam van Van ’t Sant meermaals was tegengekomen in kwalijke aangelegenheden die de Oranjes betroffen, van de voortijdige moord op koning Willem II tot de talrijke zaken die Hare Majesteit koningin Wilhelmina onder het tapijt geschoven wilde hebben omdat ze het daglicht niet konden verdragen. De Haagse politiecommissaris François van ’t Sant, wijd en zijd bekend om zijn corrupt gedrag dat een rijk man van hem maakte, was de juiste man op de juiste plaats: aan de zijde van Wilhelmina. Ze nam hem, zodra de Tweede Wereldoorlog uitbrak, en de Majesteit weinig koninklijk op de vlucht sloeg naar Engeland, met zich mee als haar vertrouwensman.  De man zette daar zijn praktijken voort en beïnvloedde de Majesteit zo dat een van haar medewerkers verzuchtte: ‘We waren voor Hitler gevlucht en we kregen Van ’t Sant’

In de film en musical ‘Soldaat van Oranje’ wordt Van ’t Sant neergezet als held. Maar hij was verre van een held. Hij was – en wie dit boek leest, zal daar volledig mee instemmen – de ‘Bandiet van Oranje’. Van ’t Sant was qua intellect een vrij domme man. Maar hij bezat een grote slimheid als hij zijn eigen zaken moest behartigen. Hij was een doodgewone politieman, maar door allerlei corrupt gedrag zoals het dirigeren van processen-verbaal, het herroepen van getuigenverklaringen, vervalste handtekeningen, het saboteren van politieonderzoek, het ontslag van politiemensen die voor hem ongunstige zaken dreigden aan het licht te brengen, plus zijn immense omkoopbaarheid, knokte hij zich hogerop. Hij kwam zo ook in het gevlij bij grote scheepsmagnaten die in de haven van Rotterdam liefst iets minder gecontroleerd werden. Van ’t Sant stond daarvoor open, het leverde hem schatten geld op. Plus een functie als baas van de kersverse Rotterdamse havenpolitie. Van daaruit maakte hij de sprong tot hoofdcommissaris van politie in Den Haag. In de hofstad was hij verantwoordelijk voor de veiligheid van de Oranjes. Van ’t Sant stak zijn neus naar binnen in ’t koninklijk paleis en won Wilhelmina’s sympathie. Want ook de majesteit had regelmatig van alles te verbergen. En de gluiperige Van ’t Sant had ruime ervaring in deze zaken. De link was gelegd. Wilhelmina vertrouwde de politieman die kroop voor de macht van Oranje. Hij werd haar steun en toeverlaat, hij moest haar reputatie te allen tijde en tot elke prijs beschermen. Dat heeft sommige mensen het leven gekost. Sterven voor Oranje.

Auteur

Frans Peeters (1947) was redacteur bij Vrij Nederland en Het Parool. Met tussenpozen werkte hij zeventien jaar aan het boek Koningsmoord op het Loo. Uit het onderzoekswerk voor dit boek – waarin hij het sluitende bewijs levert dat kroonprins Willem zijn vader koning Willem II vermoordt en dan als koning Willem III de troon bestijgt – stiet hij op merkwaardige feiten die leidden tot vervolgonderzoek. Want de vadermoord moest geheim blijven, toen, maar ook later. Tenslotte was een koningsmoord niet gunstig voor de Oranjes. Ook latere praatjes moesten de kop worden ingedrukt en daar komt Wilhelmina in beeld en haar vertrouwensman François van ’t Sant, die er niet tegen opzag mensen voorgoed het zwijgen op te leggen. Alles was geoorloofd voor Oranje.

Van ’t Sant heeft een lange ‘carrière’ gemaakt van doodgewone jongen tot Oranjeman. De fasen ertussen, corruptie, bedrog, geld en al wat eerder genoemd is, waren het beschrijven meer dan waard. Daaruit ontstond dit werk, een historische studie, geschreven als een verbijsterend verslag – bijna een spannende roman – van een schurk op schoot bij Oranje.

Een buitengewoon boeiend boek. Frans Peeters heeft als ervaren journalist een geweldige pen, hij sleept zijn lezers mee, en laat ze niet los voor het boek uit is. Wat een verhalen in één verhaal.

Frans Peeters – Bandiet van Oranje. ISBN 9-789-089-75715-9, 347 pagina’s, € 29,99. Meppel: Just Publishers 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Geschiedenis | Reacties uitgeschakeld voor Bandiet van Oranje

De Schönwalds

Een familie-epos

MAGA: Make America Great again.

De roman handelt over de familie Schönwald: de ouders Hans-Harold en Ruth en de kinderen Chris, Karolin en Bennie met hun relaties. Het verhaal speelt zich af in een week. Bij twee bijeenkomsten is de familie volledig aanwezig. De eerste is de opening van de boekhandel van Karolin. De tweede is een barbecue bij het huis van Bennie en zijn vrouw Emilia. De verschillende personen worden vanuit een wisselend perspectief beschreven. De vele flash-backs geven inzicht in de levens van de familieleden. Ook allerlei maatschappelijke ontwikkelingen krijgen de aandacht, zoals het Trumpisme in het huidige Amerika, waar Chris mee te maken heeft. Het hoofdthema vormen de familierelaties die stroef verlopen door gebrekkige communicatie.

Auteur

Philipp Oehmke (1974) is een Duitse journalist en schrijver. Hij werkte voor de Süddeutsche Zeitung en Der Spiegel. Van 2015 tot 2020 werkte hij in New York. Bekend werd hij door zijn biografie van de Duitse punkrockband Die Toten Hosen. De Schönwalds is zijn debuutroman. Momenteel werkt hij aan een vervolg.

Het boek begint met een hoofdstuk vol actie. Het gaat om de opening van de gay-lesbische boekhandel van Karolin in Berlijn. Op de gevel staat THEY/THEM BOEKHANDEL VOOR QUEER LITERATUUR. Wat een feest had moeten worden wordt echter een rel. Een groepje demonstranten bekogelt de zaak met verfbommen. Je zou verwachten dat er geprotesteerd werd tegen het queer-karakter van de winkel, maar het ging om de bekostiging van de winkel. Volgens de actievoerders was het bedrijfskapitaal afkomstig van nazifamilieleden. De leus: Gebouwd, gebouwd … met nazigoud! De oudste zoon Max, professor in de literatuurwetenschap, gaat in discussie met de demonstranten.

Een van de interessantste hoofdstukken is Long Island Sound,gewijd aan Christiaan Schönwald. Hij was litaratuurprofessor, maar werd ontslagen. Later wordt de reden uitvoerig behandeld. Chris heeft een volmaakt andere baan gekozen: van een linkse academicus was hij uiterst rechts geworden. Hij was toegetreden tot het campagneteam van Trump, ook wel aangeduid als ‘The Donald’. Zijn beweging werd MAGA genoemd, een afkorting van Make America Great Again. Chris werd vorstelijk betaald. Zijn werk bestond uit: toespraken, podcasts, You Tube shows, televisieoptredens en hij had een taak als campagneadviseur. In zijn toespraken legde hij zijn publiek uit dat Trump geen leugens gebruikte. Voor leugens zijn waarheden nodig en waarheid is een illusie. Het gaat om een gebrekkige interpretatie van feiten. In zijn toespraken spreekt hij net als Trump over de linkse tegenstanders als de snowflakes, mensen die denken dat ze heel bijzonder zijn en die willen dat anderen zich moeten aanpassen.

Naast Chris is Ruth, de moeder van het gezin, de boeiendste figuur. Haar grootste frustratie is het feit dat ze haar veelbelovende carrière als germaniste aan de universiteit heeft opgegeven voor haar gezin. Ze was bezig te promoveren op een studie over Thomas Mann. Hoewel ze erg leed in haar rol als huisvrouw, gedroeg ze zich niet als een gefrustreerde. Van haar vader had ze geleerd never complain, never explain. Ruth droeg een groot geheim met zich mee, maar zo zei ze:  stinkende potjes moeten gedekt blijven. Later in de roman wordt het geheim onthuld. Het gezin kenmerkte zich door haar geslotenheid. Er heerste een zwijgcultuur en een onvermogen te communiceren, ook bij haar kinderen.

De overige personen komen allemaal in beeld, zij het wat minder uitvoerig. Dat zijn allereerst vader Hans-Harold, officier van justitie en dochter Karolin. Bij haar is de grote vraag of ze lesbisch is. De jongste zoon Benni die getrouwd is met Emilia. Haar schatrijke vader zorgt ervoor dat ze in een prachtig huis wonen en niet hoeven te werken. .

De Schönwalds is een rijk en indrukwekkend boek dat behalve een familiebeschrijving veel informatie bevat over maatschappelijke ontwikkelingen . De schrijver gebruikt daarbij begrippen als: post-truth-samenleving, cancel cultuur, poststructuralisme, interpretatiedictatuur, identiteitspolitiek. Deze worden nauwelijks uitgewerkt. Daarnaast gebruikt hij veel Engelse termen. Dat maakt dat de tekst niet altijd toegankelijk is.

Philipp Oehmke – De Schönwalds. Vertaald uit het Duits (Schönwald) door Chiara Tissen. ISBN 978-94-93305-42-7, 557 pagina’s, € 27,99. Amsterdam: Meridaan Uitgevers 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Fictie | Reacties uitgeschakeld voor De Schönwalds

Open

Het eind van een té bijzondere relatie

Zeven jaren van liefde en lijden.

In 2013 begonnen zij aan een ‘vulkanische relatie’ met veel discussies, veel plezier en met gepassioneerde seks. Zij was bezet, de affaire was geheim. Maar toen haar vriend van het toneel verdween wilde hij zo spoedig mogelijk ‘de affaire normaliseren’. Hij wachtte één dag. ‘Denk je dat je monogaam kunt blijven? vroeg je op een nacht. (….) ‘Ja”, zei jij. Maar dat was niet zo. Je – en het is de lezers spoedig duidelijk dat dit de auteur betreft die een merendeels autobiografische roman schrijft over deze liefde – was geen man voor monogamie. De verteller (Huff) wil een open relatie aangaan, maar daar staat zij niet achter. Uiteindelijk geeft ze toe, want ze wil hem niet verliezen. Ze spreken af dat ze allebei afspraakjes met anderen kunnen maken, seks met die anderen kunnen hebben en nooit jaloers zullen zijn. Waar zij aanvankelijk tegen was, is zij na enige tijd degene die het meest gebruikt maakt van de vrijheden van de open relatie. En hij blijkt dat slechter te verdragen dan hij had verwacht. Er ontstaan irritaties, de relatie lijdt eronder. Ze besluiten de ander niet meer op de hoogte te brengen van afspraken. De veelgeprezen vrije en vooral ‘Open relatie’ wordt zo gesloten als een oester.

Huff neemt de lezer mee door de jaren. Hij start sommige hoofdstukken met wat feiten uit het wereldgebeuren. 2013: de pausverkiezing. 2015: haar vader sterft, de NASA vindt water op Mars. 2016, tegen de voormalige Franse president Nicolas Sarkozy wordt een onderzoek ingesteld wegens campagnefondsen. 2020, volgens de recente gegevens van de Wereldgezondheidsorganisatie zijn er in 24 uur tijd wereldwijd 230.370 nieuwe gevallen van Covid-19 gemeld; een recordaantal… Het is maar een greep uit veel meer. Het is een mooie manier om de lezer samen met de geliefden in hun tijd terug te plaatsen, in het grote en kleine nieuws van volk en een mensenleven.

En tussen deze bedrijven door groeit en krimpt een relatie. Van Open is geen sprake meer. Van liefde ook steeds minder.

Auteur

Philip Huff (1984) is schrijver en regisseur. Hij studeerde Spaans aan de Universiteit van Granada, geschiedenis en wijsbegeerte aan de Universiteit van Amsterdam en deed een minor Amerikanistiek aan de Humboldt Universiteit in Berlijn. De naam ‘Huff’is een pseudoniem.

Hij debuteerde in 2008 met een kort verhaal in De Gids. Daarna volgden korte verhalen in andere literaire tijdschriften. In oktober 2009 verscheen zijn eerste roman Dagen van Gras, over een achttienjarige jongen die moeizaam herstelt van een psychose. Het boek werd genomineerd voor de Academica Debutantenprijs. Thomas Kaan verfilmde dit boek voor de VPRO, Huff schreef het scenario. Daarna verscheen de succesvolle roman Niemand in de stad. Het boek werd onderwerp van discussie. In 2012 en 2013 schreef Huff een wekelijkse column in Het Parool. Open is Huffs vijfde roman.

In 2020 maakte Philip Huff zijn debuut als regisseur. Zijn korte film Bosrandgeluk met in de hoofdrollen Jeroen Krabbé en Olga Zuiderhoek ging in de Gouden Kalverencompetitie voor korte films in première op het Nederlands Film Festival en werd uitgekozen voor het Selected Dutch Shorts Festival.

Open is een boek over falende oprechtheid. En vooral over het gegeven dat liefde nooit eenvoudig is. Als Huffs geliefden elkaar na zeven jaar verliezen zijn het de leugens die hen opbreken. Openheid als keuze brengt hen tenslotte ten val.

Een schitterend boek. Lees het voorzichtig, want Huff spaart noch zichzelf, noch de lezer die zichzelf herkent in zijn zoektocht naar geluk.

Philip HuffOpen. ISBN 9-789-044-6532-12. 276 pagina’s, € 22,50. Amsterdam: Prometheus 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Fictie | Reacties uitgeschakeld voor Open

Wilhelmina in de tram

De Koningin keert terug

De sobere vorstin.

Wilhelmina in de tram is een beknopte historische schets over Koningin Wilhelmina vanaf haar verblijf in Londen. Het eerste hoofdstuk heeft als titel Een ander mens. In Londen streefde ze er naar om zo gewoon mogelijk te zijn. Geen paleis, geen hofhouding. Veel omgang met ‘gewone’ mensen. Haar gezelschap bestond uit ministers en enkele ambtenaren. Graag ging ze om met gevluchte Nederlanders en de ‘Engelandvaarders’. Onder hen was de bekendste Erik Hazelhoff Roelfzema, met als bijnaam Soldaat van Oranje. Hij werd een vertrouwenspersoon van de koningin. Toen zij na de bevrijding terugkeerde naar Nederland continueerde zij haar sobere levensstijl. Veel aandacht besteedt het boek aan het karakter van de koningin. Dat levert een nogal negatief beeld op. Opmerkelijk is het verhaal over haar geloof. Haar leven na de troonsafstand komt ook uitvoerig aan de orde.

Auteur

Kees Bruin (1952) promoveerde bij de Universiteit van Amsterdam op een studie naar de geschiedenis van het Nederlandse decoratiestelsel. Hij publiceerde ook over Amsterdamse oude en nieuwe elites, het Nederlandse adelsbeleid, multicultureel samenleven in de Utrechtse volksbuurt en Rembrandtverering in de twintigste eeuw.

In Londen had Wilhelmina veel te maken met haar ministers. Ze had weinig ontzag voor hen, vooral voor de premier De Geer. Zij ontsloeg hem. Met zijn opvolger Gerbrandy kon ze aanvankelijk wel goed opschieten, maar hun opvattingen over Nederland na de bevrijding verschilden nogal. In een brief aan Juliana schreef ze over de ministers dat het een stel kleinburgerlijke figuren waren en Gerbrandy noemde ze ‘een volkomen domoor’. Beter kon ze het vinden met de Engelandvaarders. Ze dronk thee met hen. Toch was ze niet al te gemakkelijk in de omgang: geen tegenspraak en alleen positieve antwoorden op haar vragen.

De slechte verhouding met de regering bleef ook na de terugkeer in Nederland. Wat Wilhelmina wilde was een tijdelijk bewind instellen met minder zeggenschap voor het parlement met zijn partijstrijd en onbeduidende politici. Volgens haar verlangde het Nederlandse volk dat Oranje het voor het zeggen kreeg. Haar dochter Juliana was tegen een autocratisch bewind. De democratie moest gehandhaafd blijven. Ook Gerbrandy hield vast aan de grondwettelijke principes. Het gedroomde bewind onder Oranje kwam er niet.

Wilhelmina was teleurgesteld over de regering die te traag was met de zuiveringsprocessen. Degenen die fout waren in de oorlog moesten gestraft worden. Zij tolereerde in haar omgeving alleen mensen die correct waren in de oorlog. Leden van de hofhouding die niet ‘goed’ waren geweest wilde de koningin nooit meer zien. Het hofpersoneel werd van hoog tot laag zonder genade gezuiverd.

De soberheid van Londen werd in Nederland voortgezet. Ze wilde niet meer in een paleis wonen en woonde een jaar lang in een herenhuis in Scheveningen. Later veranderde dat geleidelijk. Lang woonde ze in het Loo, maar wel in een eenvoudig appartement. De Gouden Koets op Prinsjesdag werd een auto. Ze liet zich begeleiden door leden van de Binnenlandse Strijdkrachten in blauwe overalls of battledress. Een ultieme poging om zich als gewoon burger te gedragen was toen ze zonder enige begeleiding een tramrit ging maken.

Wilhelmina had na de oorlog een sterke behoefte aan contacten buiten de benauwde kring van hovelingen en gezagsdragers. Ze beoogde een werkelijke omgang van mens tot mens. Dat bleek niet altijd eenvoudig. Opmerkelijk waren haar contacten met haar pachters. Vanuit het Loo ging ze wel eens op bezoek bij de boerengezinnen. In het boek staat hierover een mooie anekdote. Prinses Wilhelmina ging op een ochtend onaangekondigd naar een oude vrouw in Gortel. De vrouw was met de was bezig en het bezoek kwam niet goed uit. Wilhelmina vroeg haar wanneer het wel gelegen kwam. De vrouw: Nou ja, kom morgen maar dan heb ik de koffie bruun. De prinses vond het leuk om te babbelen in het Veluws dialect.

Nog twee eigenschappen van Wilhelmina moeten worden vermeld. Haar karakter was moeilijk. Ze was ongeduldig. Stoppen voor rode stoplichten of gesloten overwegbomen vond ze moeilijk. Ook was ze soms erg driftig en gebruikte ze grove woorden. Eén van haar biografen noemde haar in bepaalde situaties een scheldend viswijf. Een ander eigenschap is haar godsdienstigheid. Wilhelmina was erg gelovig. Haar godsvertrouwen kwam voor alles. Binding met een bepaalde kerk had ze niet. Ze bezocht steeds verschillende kerken en ze was een groot voorstander van de oecumene. Ze beschouwde zichzelf als door God uitverkoren voor het koningschap.

Kees Bruin stelde een zeer interessante biografische schets samen over Wilhelmina. De zeer uitgebreide bronnenlijst laat zien dat hij een grondig onderzoek heeft verricht.

Kees Bruin – Wilhelmina in de tram. ISBN 978-94-6455-123-5, 77 pagina’s, €15,00. Hilversum: Uitgeverij Verloren 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Geschiedenis | Reacties uitgeschakeld voor Wilhelmina in de tram

Een gegeven dag

Misdaad en Zen tezamen

‘Van Boeboe is er alleen maar haar kleine blonde hoofdje…’

Johan Hendriks gaat met zijn vrienden op de soos dineren, zoals iedere laatste dag van de maand. Het is guur en nat en koud en hij realiseert zich opeens dat hij zich vergist heeft, dat het dinertje niet doorgaat. Het is schrikkeljaar en morgen is het 29 februari, dát is pas de  laatste dag van de maand. Hij zal alleen zijn. Alleen met het verleden. Hij loopt wat doelloos rond in het donkere Amsterdam. En zoals vaak als hij alleen is gaan zijn gedachten terug naar die tijd, de tijd dat hij Nederlands-Indië was, waar hij vrouw en kind verloor. En niet zómaar verloor, o nee. Effies naakte verminkte lijk lag in een plas van bloed. Van Boeboe, zijn kleine dochtertje, is er alleen maar haar kleine blonde hoofdje. Spookbeelden zijn het uit de tijd dat de Jappen dood en verderf zaaiden en ook zijn eigen leven voorgoed het geluk ontnamen.

Hij dwaalt rond en ziet voor zich dat een meisje wordt lastiggevallen door twee mannen. Ze geeft een van hen een klap met haar tas. Hendriks wil haar helpen. Maar dan raakt ook hij gewond, of was dat toen al, lang geleden het geval? Heden en verleden lopen opeens door elkaar. Als hij zijn ogen opendoet wordt hij overeind geholpen door twee politieagenten. De twee mannen zijn ervandoor. In zijn jaszak zit het rode marokijnleren portemonneetje dat hij net heeft opgeraapt. Het moet van het meisje zijn. Als hij het haar wil gaan terugbrengen raakt hij verzeild in een vreemd mysterie, waarbij smokkelaars zijn betrokken en nazimisdadigers.

Johan gaat een zoektocht aan waarbij zijn eigen Indische verleden hem steeds opnieuw door de geest speelt, en dan vooral die ene figuur, die kampcommandant van toen. Hij besluit op zoek te gaan naar de waarheid. Hij zal het raadsel in Amsterdam ontwarren, maar hij wil ook het verleden reconstrueren en daardoor verlossing bereiken.

Auteur

Robert van Gulik (1910-1967) was sinoloog, diplomaat en schrijver. Hij groeide deels op in Nederlands-Indië en raakte gefascineerd door de schrifttekens op de Chinese uithangborden. Die interesse moet hebben geleid tot zijn keuze voor de studie sinologie in Leiden. Van Gulik koesterde levenslang een interesse voor oosterse culturen in al hun facetten. Hij trad na zijn studie in diplomatieke dienst en bekleedde een aantal posten in het Verre Oosten. Zijn laatste levensjaren was hij ambassadeur in Tokio.

Robert van Gulik debuteerde in 1958 met zijn eerste Rechter Tie-roman. Hij schreef er in totaal zeventien, die stuk voor stuk klassiekers werden. Ze werden wereldberoemd, in 29 talen vertaald, in 38 landen over de hele wereld verkocht en ze zijn nog steeds in trek. Sinds kort zijn ze in China in een nieuwe, volledig herziene vertaling verschenen. Daarmee schittert Rechter Tie opnieuw in zijn land van herkomst.

‘Een gegeven dag’, uit 1963, wijkt af van Van Guliks Tie-romans. Hoofdpersoon Johan Hendriks is, net als Van Gulik, een ex-koloniaal ambtenaar. Daarbij vormt niet een oude Chinese stad maar oud-Amsterdam de locatie van het verhaal. Van Gulik tekende graag en verzorgde de illustraties in Ming-stijl voor zijn boeken van Rechter Tie. In dit Hollandse boek zijn de illustraties eveneens van de auteur, maar daarbij verlaat hij de Ming-stijl en maakt plaats voor enigszins geometrische tekeningen. Wel hebben de illustraties gemeen dat het vrouwelijk naakt een fraaie plaats krijgt toebedeeld.

Robert van Guliks zoon Thomas schreef een inleiding. Hij wijst daarin op de twee lagen in dit boek: de thriller en Hendriks’ Indisch verleden, maar ook op de verklaring van het zenboeddhisme in dit boek. ‘Zen wordt vaak een religieus of filosofisch stelsel genoemd. Zen is het een noch het ander. Het is een methode om de verlossing te bereiken – een methode die niet uit boeken kan worden geleerd, maar alleen uit het leven zelf.’ Thomas van Gulik noemt het een boek om meermaals te lezen om tot de kern te geraken.

Tenslotte voegt de schrijver Arthur Japin in het korte verhaal ‘Eerste vertrek’ enkele fraaie pagina’s toe aan het levensverhaal van Robert van Gulik. Arthur bezocht met zijn ouders als zesjarig jongetje enige malen diens huis, zijn ouders waren bevriend met de schrijver, want ook zijn vader – Bert – schreef misdaadromans. Robert van Gulik had zijn huis geheel Chinees ingericht. Hij neemt de kleine Arthur aan de hand en geeft hem een rondleiding. Arthur had thuis met waaiers, snuisterijen en lampen een Chinese kamer gebouwd waarin hij wierook brandde, dat sprak Van Gulik aan. Hij zei de kleine jongen: ‘Je moet je kamer een naam geven. Omdat hij anders is dan andere kamers. Als je zo’n kamer binnenkomt, blijft de rest buiten. Heus, alle bijzondere plaatsen hebben een naam.’ Een sfeervol, heel warm verhaal

Drie maal Van Gulik in een. Steeds op andere wijze. Een boek om te blijven lezen, een Rechter Tie in schitterend Hollands kostuum.

Robert van GulikEen gegeven dag. ISBN 9-789-048-8695-96. 160 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Hollands Diep 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Detective / Thriller, Nederlands Indië | Reacties uitgeschakeld voor Een gegeven dag

De dood van de perfecte zin

Estland onder het Sovjetregime

Studenten in verzet.

Deze roman speelt zich af tijdens de laatste dagen van de Sovjettijd in Estland. De roman eindigt in het jaar 1991 als er sprake is van een vrij Estland. De situatie die geschetst wordt is chaotisch. Het Sovjetregime heeft de touwtjes aanvankelijk nog stevig in handen, maar geleidelijk wordt het beleid soepeler. Zo worden demonstraties getolereerd en wordt reizen naar het buitenland vaker mogelijk. De aandacht gaat vooral naar een groep jongeren die zich bezig houdt met het verzamelen van geheime gegevens en het naar Finland smokkelen van die gegevens. Ook is de focus gericht op enkele Russische opsporingsambtenaren.

Auteur

Rein Raud (1961) is een van Estlands bekendste schrijvers. Hij publiceerde poëzie, vijf romans, verscheidene korte verhalen en toneelwerk. Naast zijn literaire loopbaan was hij verbonden aan meerdere universiteiten en staat hij bekend om zijn vertalingen van Japanse klassieke literatuur.

Een uitspraak van de vader van een van de jongeren maant hen tot voorzichtigheid. Je kunt het je in de huidige omstandigheden niet permitteren kritische uitspraken te doen. Je hoeft de slapende beer niet per se te provoceren. De jongeren negeerden deze waarschuwing. Een van hun activiteiten was om foto’s van archiefstukken te maken. Deze werden gefotografeerd door Lidia Petrovna, een Russische agente die samenwerkte met de jongerengroep. Via vele personen kwamen de fotorolletjes uiteindelijk terecht in Finland. De grote vraag is: hoe lang gaat dat goed? Een spannend element.

Een groot gedeelte van het boek wordt gewijd aan twee officieren van de Russische politie. Het zijn geen beulen, maar ze doen wel hun best om spionnen op te sporen. Dat gelukt ze soms ook. Zo wordt Karl betrapt met een pakje en gearresteerd. Hij wordt vrijgelaten als informant. Majoor Venkel was de fanatiekste. Zijn assistent Särg is wat menselijker. Over zijn privéleven komen we veel te weten. Zijn zoon Anton gaat om met de opstandige jongerengroep. Särg tolereert dat. Hij gaat zelfs zo ver dat hij zijn zoon waarschuwt als de politie gaat optreden tegen de groep.

Een wonderlijk personage is Lidia Petrovna. Ze is beeldschoon. Aanvankelijk is ze lerares Russisch op een middelbare school. Later wordt ze agent van de geheime dienst van de Russen. Ze gaat werken als prostituee en het is haar taak informatie te verzamelen van haar klanten. Als ze een oud-leerling ontmoet krijgt ze met hem een verhouding en gaat ze samenwerken met de jongeren.

Een interessant historisch verhaal over een voor de meesten van ons onbekende geschiedenis. Het boek bevat veel informatie, maar is ook spannend en daarnaast is er plaats voor romanriek.

Rein RaudDe dood van de perfecte zin. Vertaald uit het Estisch (Täiusliku lause surm) door Frans van Nes. ISBN 978-90-6143-501-3, 198 pagina’s, € 23,50. Amsterdam: Pegasus Uitgeverij 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Fictie, Geschiedenis, Oost-Europa | Reacties uitgeschakeld voor De dood van de perfecte zin

Eer de haan kraait

Een Hollandse soldaat op Java

‘Waarom in Godsnaam ben ik er niet kapot van?’

In 1948 arriveert Jan van Waveren als dienstplichtig soldaat op Java. Hij is ‘een van onze jongens die dapper vochten tegen de opstandelingen in de Oost’. Die ‘opstandelingen’ waren Indonesiërs die vochten voor de vrijheid van een zelfstandige republiek, los van Nederland dat al eeuwen een koloniaal bewind voerde. Zo zagen de soldaten dat niet. Ze verdedigden Nederlands ‘eigendom’ en schuwden geen middel om dat bewind niet uit handen te geven.

Jan van Waveren kreeg het er al gauw moeilijk mee. De manier waarop werd omgegaan met de Indonesiërs tijdens patrouilles, bij executies, stuitte hem vreselijk tegen de borst en verscheurde zijn geweten. Meteen na thuiskomst in Nederland schreef hij een autobiografische roman over zijn diensttijd. Hij figureerde daarin zelf als de soldaat Jenver. Soldatenheroïek was hem vreemd, Van Waveren – hij schreef het boek aanvankelijk onder het pseudoniem Jan Varenne – deed niet aan stoere taal, integendeel, hij wilde zijn geweten ontlasten. Maar zo kort na de oorlog was er geen uitgever die zijn handen wilde branden aan dit boek. Pas in 1969, toen oud-militair Joop Hueting op radio en televisie vertelde over de oorlogsmisdaden die in Indië hadden plaatsgevonden, kon ook Jan van Waveren zijn sterk ingekorte, dappere manuscript bij een uitgever kwijt. Dapper, omdat hij zijn handen niet wast in onschuld, maar zich medeschuldig verklaart aan een smerige oorlog. Hij doodde weliswaar in opdracht, maar als hij ’s avonds in bed lag vroeg hij zich vertwijfeld af ‘Waarom in Godsnaam ben ik hier niet kapot van?’

Jenver en zijn medesoldaten gingen op patrouille, schoten mensen dood die niets gedaan hadden. Hun kapitein noteerde dan in het logboek dat deze mensen ‘waren gedood bij een vluchtpoging’. Soms zei iemand: ‘we hebben er een paar gedaan’, dat stond gelijk aan doodschieten. Alles consequent in eufemistische codetaal. Van Waveren vergelijkt de strijd met die van rivaliserende rattenkolonies. De achtergronden van de ‘politionele acties’ komen nauwelijks aan bod. Maar als Jenver last van zijn geweten krijgt tracht hij zijn dienstkameraden uit te leggen dat vechten voor zelfbeschikking helemaal niet onredelijk is. De meesten reageren er niet op, een paar medesoldaten zijn het voorzichtig, aarzelend, met hem eens. ‘Het is verbijsterend om te ontdekken dat moraal alleen geldt binnen de eigen rattenkolonie’, schrijft Van Waveren in zijn voorwoord. Maar als de volgende dag daar is, gaan ze weer op pad. Want meedoen met de rest, zorgen dat je niet afwijkt, is voor Jenver en zijn kameraden een overlevingsstrategie. Nu worden ze wel beschouwd als ‘marionetten van een fout regime’, maar dat geldt lang niet voor iedereen. Hij moest als dienstplichtige doen wat hem werd opgedragen, maar worstelde in de kolonie steeds vaker met zijn geweten. Later schrijft hij: ‘Ik persoonlijk heb geen reden om aan te nemen dat Nederlanders in dergelijke omstandigheden niet een vergelijkbaar percentage kampbeulen zouden opleveren als de Duitsers bijvoorbeeld.’

Auteur

Jan van Waveren (Van Varenne, pseudoniem voor de eerste druk van dit boek) leefde van 1928-2011. Hij was de zoon van Keukenhof-oprichter Tom van Waveren. Hij was een van de grootste muziekimpresario’s en voorvechter van de klassieke kamermuziek. ‘Eer de haan kraait’ verscheen in 1969 als sterk ingekorte versie van het oorspronkelijke manuscript uit 1954. De huidige versie is voorzien van een uitvoerig nawoord door de historicus Remco Raben. Deze biedt de hedendaagse lezers meer inzicht over de ‘Indische’ tijd, nu de discussies over de Nederlandse koloniale gedragingen wel ruimschoots aan bod kunnen komen. Voor die tijd werd er gezwegen. Praten was taboe.

Dit boek waarin Jan van Waveren de moed heeft te vertellen hoe de tijd in Indië voor hem en andere soldaten verliep is nog steeds actueel. Zó ervaart een soldaat een oorlog, waarin hij onvrijwillig terechtkomt. Het is een rampzalige tijd, de schuldigen zitten veilig thuis, regeren, trekken aan de touwtjes en graven gewetenloos andermans graf. Zo lang zij de macht maar behouden.

Een boek uit 1948 als tijdloos, indrukwekkend, prachtig geschreven document. Ik zou bijna zeggen: verplichte kost, gruwelijk en adembenemend.

Jan van Waveren – Eer de haan kraait. Een Hollandse soldaat op Java. ISBN 9-789-083-344-16-4. 131 pagina’s, €20,00. Amsterdam: Uitgeverij Jurgen Maas 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Nederlands Indië | Reacties uitgeschakeld voor Eer de haan kraait

De real naked truth

40 jaar on tour met Golden Earring

Niet met en niet zonder kunnen.

In februari 2021 stopt de Nederlandse rockband Golden Earring omdat zanger en gitarist George Kooymans ALS heeft. Net als het publiek moet ook de crew dit uit de media vernemen. Het is ook opmerkelijk dat de crewleden daarna niet bijgepraat worden. Het blijft stil tot er, na bijna een half jaar, eindelijk een uitnodiging komt voor, ja voor wat eigenlijk? Een afscheidsfeest? Maar het wordt geen feest. Volgens Hans Muijsson is het eerder ongemakkelijk dan gezellig. De ziekte van de niet aanwezige George is de olifant in de kamer die wordt vermeden en een bedankje voor de crew kan er niet af. Het bestaan van de band gaat uit als een nachtkaars.

Hans Muijsson begint zijn boek The Real Naked Truth: 40 Jaar on Tour met Golden Earring, met het einde van de band. Het zet de toon voor de rest van het boek dat laat zien dat Muijsson en de bandleden een ambivalente relatie hadden. Het doet denken aan de uitspraak: ‘Vrouwen, je kunt niet met ze leven, maar ook niet zonder hen’. Hoewel Muijsson de bandleden respecteert heeft hij ook het nodige met hen te stellen gehad en gedroegen ze zich vaak als een stel horken.

Muijsson vervolgt zijn verhaal met het beschrijven van zijn jeugd en hoe hij uiteindelijk bij de Golden Earring terechtkwam. Waarna een meeslepende en nostalgische terugblik volgt over wat er achter de schermen gebeurde. Muijsson werkte meer dan veertig jaar voor de band en zijn vermakelijke anekdotes over een leven in de hectische wereld van de muziekindustrie en het leven onderweg zijn dan ook talrijk. Daarbij spaart hij niemand, ook zichzelf niet. De term ‘real naked truth’ is dan ook toepasselijk.

Auteur

© Sjef Potters

Hans Muijsson werkte als roadie, chauffeur, tourmanager en verzorger. Daarnaast leidde hij een tijdlang de fanclub en verdiende hij bij als merchandiser. Hij vertelt erover zonder te romantiseren. Daardoor krijgen we een eerlijk en rauw beeld van zijn leven en worden de glamour en glitter die vaak worden geassocieerd met het leven van rocksterren flink genuanceerd.

René Verweijmeren bracht Muijsson op het idee om dit boek te schrijven en hielp hem daarmee.

Het was hard werken. Muijsson laat zien dat er veel planning en improvisatie nodig was om alles soepel te laten verlopen, of het nu gaat om het opzetten van het podium, het vervoeren van apparatuur of het zorgen voor de drank. Hij beschrijft ook hoe seks en drugs hun tol eisten. Het koste hem maar liefst drie huwelijken. Maar ook de band leidde eronder. Zo was het geluid tijdens optredens jarenlang slecht omdat de zaalmixer vaak knetterstoned of bezopen achter de knoppen stond; raakte de creativiteit zoek en kwam er sinds eind jaren negentig bedroevend weinig nieuw werk uit; en miste de band kansen om uit te groeien tot een formatie van wereldformaat. Muijsson zag de onprofessionele praktijken voor zijn neus gebeuren, verbaasde zich erover, maar beruste er uiteindelijk in.

Naast het verhaal over het leven on tour, biedt het boek ook een interessant perspectief op de dynamiek binnen Golden Earring zelf. Muijsson beschrijft de verschillende persoonlijkheden van de bandleden – Barry Hay, George Kooymans, Rinus Gerritsen en Cesar Zuiderwijk – en de manier waarop ze met elkaar omgingen. Vooral het gedrag van Kooymans valt op, die regelmatig volledig over de rooie ging en met meubilair smeet. Verder heeft Muijsson het ook over de verschillende fasen in de carrière van de band, waaronder de relatieve stilte en hun comebacks.

Dit boek onderscheidt zich van andere biografieën of tourverslagen door de nadruk op de praktische en menselijke kant van het tourleven. Het was zwaar om continu onderweg te zijn: de uitputting, het gemis van familie en vrienden en de soms eindeloze routine van reizen en optreden. De balans tussen werk en privé is een terugkerend thema en Muijsson geeft toe dat hij er niet in is geslaagd daarin een balans te vinden. Het spijt hem dat zijn vele kinderen hun vader hebben moeten missen.

Aan het einde beschrijft Muijsson met veel emotie hoe het hij het einde van de Golden Earring beleefde. De melancholie en het verdriet zijn voelbaar, maar er is ook trots en voldoening over wat er samen is bereikt.

The Real Naked Truth: 40 Jaar on Tour met Golden Earring is een eerlijk en onderhoudend portret van een band en hun leven op tournee. Muijsson weet daarbij de balans te vinden tussen humor en ontroering en biedt een uniek perspectief op het leven achter de schermen. Geschreven door een hardwerkend en zeer trouw crewlid. Een man die beter verdiende, maar ervoor koos om het allemaal te laten gebeuren omdat hij niet zonder de Earring kon leven.

Niet alleen een must-read voor fans van de Golden Earring, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in de muziekindustrie en het leven on the road. Bovendien een bijzonder mooie uitgave met prachtige foto’s in een stijlvolle opmaak. Klasse!

Golden Earring

Golden Earring was een van de langst bestaande bands ter wereld. Ze werd in 1961 in Den Haag opgericht en was een van bekendste acts binnen de beatscène. De band veranderde mee met de tijd. Na een psychedelische fase vond de groep in 1970 een eigen energieke rocksound en haar definitieve line-up van Barry Hay (zang, fluit, gitaar), George Kooymans (gitaar, zang), Rinus Gerritsen (bas, keyboards) en Cesar Zuiderwijk (drums). De grote doorbraak kwam in 1973 met het album Moontan en de internationale hitsingle Radar Love.

Hans Muijsson – De real naked truth. 40 jaar on tour met Golden Earring. Gebonden uitgave. € 45,00. ISBN 9789083361253. 250 pagina’s met foto’s. Obdam: Uitgeverij Doornwater 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Muziek | Reacties uitgeschakeld voor De real naked truth

De tatoeage

Poolse verhalen

Vijf cijfers om nooit te vergeten.

Ze hadden niet eens een eigen kantoor, de man van het reisbureau en Kale. Ze huurden samen een minuscule ruimte bij het station. Zijn bedrijf heette Reisbureau, dat van Kale – die inderdaad kaal was – heette Tattoos. Als Kale weg was, gaf hij diens klanten informatie. Zo ook toen er een man verscheen die een tattoo wilde, of liever gezegd een tattoo wilde laten weghalen, op zijn onderarm. Hij liet hem zien. Vijf cijfers waren het. En hij legde uit: ‘Toen mijn vrouw nog leefde, kon ik het niet laten doen. Zij zei dat we het niet mochten vergeten. Maar ziet u, zonder kan ik het me ook heel best herinneren. Ik zou voor Petrus willen staan zoals God me geschapen heeft, en niet zoals Heinrich Himmler me geschapen heeft.’ De man van het reisbureau begreep het en vroeg de klant terug te komen als Kale er weer was. ‘Wat? vraagt Kale. ‘Kon hij het telefoonnummer van z’n wijffie niet onthouden?’ Hij heeft geen notie van de betekenis van vijf cijfers op een onderarm. De klant komt niet terug. De vervreemding tussen de twee mannen groeit. Niet lang erna gaan de twee bedrijfjes failliet.

Dit is kort samengevat de inhoud van het eerste van de zes verhalen van de bundel van Maciej Miłkowski. Zes verhalen die gemeen hebben dat ze vaak treurig en soms raadselachtig zijn, vervreemding opwekken, onbehagen ook, zeker als ze teruggaan op het thema Joods-zijn en holocaust. Toch zijn niet alle verhalen zwart, want humor, spot en Mitkowski’s (eigen?) midlifecrisis zorgen voor Kafkaëske discussies die de lezer bij de kraag vatten.

Miłkowski heeft een bijzondere manier van schrijven. Heel indrukwekkend.

Elk verhaal is als een blok steen. Miłkowski hanteert de beitel om dat blok laagje voor laagje af te pellen, wikkend en wegend hoe en waar, opdat hij tenslotte op het eind een schitterend beeldhouwwerk heeft. De lezer ziet hem lezend werken en ontdekt gaandeweg waar de schrijver heen wil. Tenslotte, op het eind, zorgt Miłkowski toch steeds voor een verrassing, een onverwachte wending om het geheel te vervolmaken. Wat een vakmanschap!

Auteur

Maciej Miłkowski (1980) is geboren in Polen. Hij is psycholoog, schrijver, vertaler, universitair docent en recensent. Hij debuteerde in 2014 met de verhalenbundel Whist en heeft inmiddels drie verhalenbundels en een roman op zijn naam staan. De zes verhalen uit deze eerste vertaling van zijn werk komen uit de drie verhalenbundels. (In de serie OOST! verschijnt werk van nog niet eerder in Nederlandse vertaling gepubliceerd werk van Oost- en Midden-Europese schrijvers.)

Elk verhaal werkt naar een climax, een hoogte- of dieptepunt toe. In een interview zei de schrijver: ‘Een verhaal is iets dat meer is toegesneden op de menselijke maat: je denkt er een maand over na, schrijft het in een week en leest het in twintig minuten Het is toegankelijker, maar ook eerlijker (dan een roman), omdat het slechts een fragment laat zien.’ De schrijver heeft gelijk, maar met het verrassende werk dat hij schrijft, staan er zes fraaie beeldhouwwerkjes die je met genoegen keer op keer zal bekijken en herlezen. Dat zijn vele keren twintig minuten.

Zes gelaagde Poolse verhalen. Een grote verrassing, deze schrijver, echt iets voor fijnproevers van de taal.

Maciej Miłkowski – De tatoeage. Vertaald uit het Pools uit de bundels Whist, Nie-fikcja, Drugie spotkanie en Trzeci dzień świqt door Charlotte Pothuizen. ISBN 9-789-061-43510-5, 85 pagina’s, € 18,50. Amsterdam: Pegasus Uitgeverij 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Korte verhalen | Reacties uitgeschakeld voor De tatoeage